top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverCharlotte

Oostkust Deel 3: Queensland, op naar het hoogste puntje in de oostkust trip!

Het laatste deel van de oostkust trip...


Ik kan nog steeds niet geloven hoe divers Australië is. Je rijdt een paar 100km en gaat van koud klimaat regenwoud naar extreme droogte, van bergketens naar platte outback, van rotskliffen naar adembenemende stranden met koraalriffen. Je kunt je het gewoon niet voorstellen. Soms rij je hier honderden kilometers voor en soms veranderd het landschap in nog geen 50 km. Na bijna alles gezien te hebben in Australië kan ik je zeggen dat Australië veel indruk op me heeft gemaakt. Ik ben meer een reiziger die van cultuur en natuur houd, daarom vind ik Azië geweldig en had ik het nooit zo op Australië. Australië heeft dus absoluut geen cultuur, zelf de Aboriginal cultuur is ver te zoeken, het is erg westers, waar ik juist zo klaar mee was, maar de natuur is spectaculair en het tempo is net wat anders. Ik heb nog nooit zoveel natuurextremen gezien in één land.

Queensland was de provincie waar ik enorm naar uitkeek. Want in het noorden van Queensland kom je terecht in het tropisch regenwoud. En zodra ik me in het regenwoud bevind voel ik alsof ik in het paradijs ben. En Queensland heeft de slogan: “Where the forest meets the sea.” Een betere combinatie dan dat kan er niet zijn! Maar niet alles is wat het lijkt! Daar kom ik later op terug.


Queensland ligt ter hoogte van Papua new Guinea en is nog geen 2 uur vliegen. Het is zo westers maar de natuur is ongelofelijk mooi.

Queensland begon in de Gold coast. Jep, Gold Coast is een plaatsnaam. Als ook Surfers Paradise en Town of 1770. Gold Coast is DE plek voor Australiërs voor een vakantie. Zo ook voor Ray’s beste maat. En heel toevallig was hij daar met zijn gezinnetje op vakantie toen wij op doortrek waren. Ik heb het super leuk gehad met onze vrienden maar ik kan je vertellen dat de Gold Coast een nachtmerrie voor mij is om op vakantie te gaan. Het is denk ik het Marbellia van Australië. Super druk, vol met wolkenkrabbers (hotels), grote shoppingplaza’s (YAK!), het stikt stikt stikt van de toeristen en het is volgebouwd met attractieparken. Voor sommigen het paradijs, voor mij een nachtmerrie. Maar ieder zijn ding.

Van de Gold coast gingen we naar Noosa. Een prachtig, jawel, toeristisch dorp. Maar het had een super fijne sfeer. Heel relaxed, geen hoogbouw en het had prachtige rivierkanalen met turquoise water. Dit was meer een plek voor de rijke toeristen die meer naar rust zoeken. Het was heerlijk om op de mountainbike door Noosa te fietsen en het aangrenzende nationale park te verkennen. De kliffen en de baaitjes waren echt spectaculair. Ik heb zo genoten van Noosa.

Na het bezoeken van een aantal super leuke en mooie dorpjes gingen we verder naar Bundaberg, een volgende duikspot waar we weer op eigen houtje konden duiken. Die nacht stopten we wederom langs de weg om te overnachten in onze daktent. In de vroege ochtend werd ik wakker van Ray die tegen het dak van de tent aan het slaan was. Ik zeg: “Wat ben je aan het doen?!” “Oh er zat een spinnetje op het dak dus ik probeerde hem eraf te slaan.” Hmm, oké, ik draaide me weer om en viel weer in slaap. Toen we opstonden bleef Ray maar naar de daktent kijken en sloeg hij er nog een paar keer tegenaan. Bij het opruimen van de daktent ga ik altijd het laddertje op om het afdakje af te breken en zo ook vandaag. Ik deed mijn routine toen Ray riep: “Kijk uit!!!” Ik schrok me rot maar ik bleef even op de ladder staan omdat ik dacht dat hij een grapje maakte. “Kom onder die tent uit!” riep Ray nog een keer. Ik spring van de ladder af en zie deze enorme huntsman spin! Oh mijn God, deze was zo groot als mijn hoofd en was maar een paar centimeter van mijn rug af om op me mee te liften. Je kunt je voorstellen dat we in de dagen erna elke dag de tent uiterst zorgvuldig deden inspecteren. Ik geef je een idee van een huntsman spin, ongevaarlijk, maar niet iets waar ik dicht bij in de buurt wil zijn.

De volgende dag kwamen we zoals gezegd aan in Bundaberg en deden we een prachtige duik bij de Barulla rocks. Ik ben nog nooit zo vaak gevallen met mijn duikfles op mijn rug door de glibberige, oneven rotsen en de ruige zee maar het was het zo waard. Deze plek is ter hoogte van het Great Barrier Reef en had dus prachtig koraal, prachtig zeeleven en het was gewoon te bereiken vanaf de parkeerplaats, lopend (of in mijn geval kruipend) het water in. Het Great Barrier Reef is echt geweldig maar het probleem is dat je de mooie plekken alleen kunt bereiken per boot of een aantal dagen op een boot. Dat heb ik eigenlijk nooit gerealiseerd. En om dat te doen moet je echt flink wat knaken neerleggen. En we hadden ons voorgenomen om een paar dagen op een live-aboard te gaan (een kleinschalige cruise waar je 3-4 keer per dag duikt) zodra we Cairns zouden bereiken om toch het Great Barrier Reef te kunnen zien. Daarom waren we erg blij dat we vanuit het land deze duik konden maken waar ik echt van genoten had.


Na onze duik reden we door naar Agnes Waters, naast Town of 1770. En Agnes Waters is denk ik het fijnste plekje waar ik ben geweest in Australië. De laatste plek waar je nog veilig kunt zwemmen voordat je de krokodillen tegen kunt komen, de laatste plek waar je kunt surfen en de eerste plek waar er zo’n relaxte hippiesfeer was. Toen ik aankwam in Agnes Waters bedacht ik me dat Australië zo 20 jaar geleden voor backpackers zou zijn geweest. We hadden geluk dat we een kleine camping vonden via Wiki camps en het had zo’n fijne relaxte sfeer dat we uiteindelijk besloten nog een paar nachten te blijven. In Agnes Waters heb ik mijn eerste surfles gehad. En ook al waren de golven innieminie, het was me toch verdomt lastig om op het surfboard te blijven staan. Het is me een paar keer gelukt en natuurlijk van die paar keer heb ik wat kiekjes! Niet van al die andere keren dat ik meteen van het surfboard af tuimelde.

We hoorden dat dit DE tijd was dat schildpadden aan land kwamen om hun eieren te leggen. En de hippie camping waar we verbleven lag pal aan het water, alleen wel op een soort klif. Ik hoefde dat natuurlijk geen 2x te horen, dus zodra de zon onder ging, waren wij onderweg naar HET strand om schildpadden te zoeken. Met onze rode lampen op ons hoofd en de sterke zaklampen in de hand gingen we op patrouille. Na een paar keer de verkeerde route te hebben genomen wisten we eindelijk naar beneden te klimmen en hebben we denk ik zo'n kilometer over het strand gelopen tot we niet meer verder konden. Hetg voelde echt als een mini avontuur en vond het best we spannend! Helaas geen schildpad gezien, waren we net op tijd terug omdat het water begon te stijgen en kwamen we zonder lichtelijk getreurd terug. Maar met een ervaring rijker! Dit was de eerste keer dat we geen geluk hadden met wilde dieren. Dan mag je niet klagen toch?


We besloten om een omweg te maken naar Eungella National Park. WANT….daar zou je de meeste kans hebben om een platypus te zien. Er zijn veel bijzondere dieren, en eigenlijk is elk dier in mijn opzicht wel bijzonder, maar dit staat toch wel heel hoog in de ranklijst. De platypus heeft de bek van een eend, de staart van een otter, draagt vergif met zich mee wat zeker gevaarlijk is voor de mens (niet dodelijk), heeft een zintuig waarbij het eten kan vinden door middel van sensoren, is een zoogdier maar legt eieren! Je kunt me niet vertellen dat het geen bijzonder diertje is.

Het is een heel schuw dier die moeilijk te zien en te vinden is maar we namen het risico en maakten het ons doel om de platypus te zien. Om op de plek te komen waar we moesten zijn heb ik weer even billenknijpend in de auto gezeten. Zo’n stijle berg heb ik nog nooit meegemaakt en onze volgeladen Kia wist het maar net te halen in de eerste versnelling. Toen we een kampeerplek vonden hebben we gauw de auto afgezet nadat iets in de auto toch wel begon te stinken en hebben we de rest te voet gedaan. We kampeerden direct naast een beekje.



Een paar kilometer verder zou volgens onze research ‘DE’ plek zijn om ze te vinden. In de vroege ochtend of tegen zonsondergang had je de meeste kans. Onze armen volgeladen met een paar blikken witte bonen in tomatensaus, drinken, insectenspray, de camera, een verrekijker en onze twee campingstoelen. En daar zaten we, we hadden ons gesetteld in het regenwoud bij een meertje waar het beekje doorheen stroomde. Uren en uren heb ik naar het water zitten staren, heb ik denk ik wel 100x een schildpad omhoog zien komen en bij elke bubbel die ik aan de oppervlakte zag komen stond ik op scherp.


Op het moment dat Ray net weg was om verderop op onderzoek uit te gaan (die kan niet stil zitten) en ik bijna in slaap viel zag ik een klein kopje boven komen! Ik sprong uit mijn stoel en riep naar iedereen die hetzelfde idee als ons hadden: “WAAAAAH DAAR WAS ER ÉÉN, DAAR WAS ER ÉÉN!!!!”. Iemand zei heel droog: “Het zal vast een schildpad geweest zijn.” Amahoela, dus echt niet he! “Kijk, ik heb een foto!” Maar het kwam zo snel boven dat ik de mensen niet kon overtuigen met mijn foto. Ik was door het dolle heen, ook al was het maar een glimp. Steeds meer mensen dropen af maar we gaven niet op!

Ray kwam terug en ik moest hem mededelen dat hij het spektakel gemist had! Gelukkig werden ze al snel actiever en zagen we ze elke paar minuten boven komen. Het was geweldig. Zelfs Ray had ze nog nooit in het wild gezien.

De volgende ochtend, toen we langs de auto aan het ontbijten waren en we naar het beekje keken, zat er één direct voor onze kampeerplek. We konden zien hoe het aan het jagen was voor eten, hoe het onder water zo behendig was en hoe het zich door de modder wist te manoeuvreren. Erg bijzonder!

Tijdens onze rit naar Airlie beach, waar je het Great Barier reef kunt bereiken, wist ik (zoals vele keren) (weer) een afslag op de navigatie te missen waar ik iets te laat achter kwam om om te draaien. Ik ben gewoon niet goed met navigeren, zelfs niet na een jaar rondreizen. Maaaar, dat brengt ons naar andere bijzondere plekjes (dat vertel ik Ray altijd om het goed te praten). Deze keer was het echt zo. Het was een slechte, erg smalle weg, kilometers en kilometers lang door de sugarcane maar ook prachtige stukken bos tot we vol op de rem moesten omdat er een aantal vogels op de weg zaten. Zo’n 15 zwarte roodstaart Kaketoes vlogen weg! ZWARTE! ROODSTAART! Ze zijn zo prachtig. En natuurlijk, omdat ze zo prachtig zijn weet de mens hier weer een stokje voor te steken en zijn ze op dit moment erg zeldzaam omdat ze gevangen en voor veel geld verkocht worden op de zwarte markt. We hadden een maand ervoor wel zwarte geelstaart kaketoes gezien die veel meer voorkomen, maar ik moet toch even zeggen; we hadden deze prachtige vogels nooit gezien als ik niet zo slecht was in navigeren. Het ging helaas te snel om het vast te leggen maar omdat ze zo bijzonder zijn heb ik toch even een foto gegoogled.

Airlie beach is het backpackerswalhalla van de oostkust. Veel uitgaansgelegenheden, het stikt van de hostels en hotels en zoals gezegd, dicht bij het Great Barier Reef. Zoals ik eerder zei is het niet zo makkelijk om het Great Barier Reef te bereiken. Eenmaal in Aarlie beach wordt je overspoeld door tours naar het Great Barier Reef. Van peperdure live aboards (dagenlang op een boot) tot dagtripjes.

Ons budget was goed voor een dagtrip. En al zeg je Airlie beach dan zeg je Whitsundays. We namen een speedboat, ocean rafting (ja het was zo spannend als het klinkt!), zodat we het meeste konden zien in één dag. Ook al ben ik niet zo van de toeristische attracties, dit was toch wel heel gaaf, de boottrip alleen al. We hadden alleen niet veel geluk met het weer en het was erg bewolkt. Ik zat op de rand van de boot en werd aangevallen door de dikke regendruppels terwijl we in snelvaart naar de Whitsundays voeren. Ik had mijn zonnebril niet nodig voor de zon maar om mijn ogen te beschermen voor de regen die me aanviel als kleine naaldjes.

Dat was balen, want alles ziet er anders uit als het bewolkt is en zeker als het regent. Het voelt anders en het water is niet zo turquoise blauw. We stopten bij een rif waar niet veel andere tour operators komen en het was geweldig. Deze keer konden we niet duiken maar gingen we snorkelen wat toch ineens een hele andere ervaring was, maar het was prachtig. Echt prachtig koraal en prachtige vissen zoals je in documentaires ziet. Elke keer verbaas ik me weer over het natuurpracht onder water. Het is een compleet andere wereld en een wereld die waar we zelfs nog heel veel niet van ontdekt hebben.

En of de goden ons verhoorden, zodra we aankwamen op Whitsunday islands begon de zon te schijnen en kwam het turquoise water tevoorschijn. Het zand is zo wit, het water zo blauw en de jungle zo onaangetast. Ik was in paradijs beland. Helaas was het paradijs maar voor even en gingen we na een paar uur weer terug naar Airlie beach.


Geen idee waarom ze Airlie beach zo genoemd hebben want het heeft geen strand en waar er wel een klein strandje is kan niet gezwommen worden omdat er dodelijke kwallen zijn en oh jawel, zoutwaterkrokodillen.

Lieve mensen, ga naar Airlie beach om je tour naar de Whitsundays te boeken of zelfs beter een cruise, maar ga daarna gauw een paar kilometer verder naar Hideaway beach en Dingo beach. Het was echt zo zo mooi! Eigenlijk net zo mooi als de stranden die we gezien hebben tijdens onze tour naar de Whitsundays waar we veel geld voor neergelegd hebben. Ik kon mijn ogen niet geloven. En er was bijna niemand!! Waar de grote hoop stopt in Airlie beach (zonder beach) vergeet iedereen een bezoek te brengen aan deze geweldige plekken. Maar dat is vast hetgeen dat het zo geweldig maakt. Ik kan er nog steeds niet over uit hoe mooi het was. Daar was het tijd voor een 'Lunch with a view...'

De huizen aan het strand met het mooiste uitzicht op de groen begroeide eilandjes waren spotgoedkoop! Enig minpuntje, de krokodillen. Wat is het wonen bij één van de mooiste stranden als je niet kunt zwemmen?

Maar toch, het was adembenemend.

200km van Airlie beach ligt Ayr. Ayr is een plek waar je niet heen gaat voor de gezelligheid (ze hebben denk ik niet eens een pub), niet heen gaat voor het mooie uitzicht, niet heen gaat voor het strand. Waarvoor dan eigenlijk wel? Het is HET vertrekpunt van ik denk de mooiste duik in Australië: SS Yongala. De SS Yongala is een 107 meter lang scheepswrak dat in 1911 vertrok vanuit Melbourne naar Cairns met 122 passagiers aan boord en Cairns nooit bereikte.

De SS Yongala kwam terecht in een cycloon en niemand van de 122 passagiers overleefde het. 7 dagen hebben ze tevergeefs naar het schip gezocht. Bijna 50 (!!!) jaar later vond iemand het schip die iets op de radar zag en dacht dat het een groot rif was. Maar er is in mijlenver geen rif te bekennen dus ze gingen het onderzoeken. Ze wisten voor lange tijd niet welk schip het was tot ze in een cabine een kluis vonden waar uiteindelijk niets in bleek te zitten dan alleen slijk. Het enige wat ze konden vinden was een serie-nummer op de kluis en een merk. Het serie-nummer werd naar de maker in Londen gestuurd en zij bevestigden dat het de kluis van de SS Yongala was.

Nog nooit heb ik zoveel koraal gezien en nog nooit heb ik zoveel onderwaterleven gezien.

Omdat het zo diep is zie je niet veel kleur en moesten we onze zaklampen gebruiken. Hoe dieper je gaat tijdens het duiken, hoe meer kleuren je verliest. Zodra je ergens je zaklamp op scheen was een kleurenpalet aan koraal en vissen.

Dat zoiets adembenemend voortkomt uit zo’n tragisch verhaal maakt het heel heel bijzonder. Het geeft een dubbel gevoel dat juist op die plek waar je duikt, zoveel mensen zijn overleden, waar de botten van de overledenen nog te vinden zijn in het wrak.

Het kost tijd, moeite en een paar zeeziektabletten om er te komen maar het is het zo enorm dubbel en dwars waard. Ray en ik mochten de duik zelfstandig, zonder duikmaster maken en dat gaf een heerlijke vrijheid om zoveel mogelijk te ontdekken. Het enige minpunt van de duik is dat het zo diep is en het je duiktijd erg kort maakt (hoog risico op duikersziekte). Dat er een sterke stroming stond maakte het er voor je luchtconsumptie ook niet beter op maar ik heb genoten van elke minuut. Ik wist gewoon niet waar ik moest kijken. Naar het koraal, naar alle vissen, zelfs verder dan het wrak omdat er soms haaien, manta’s en zelfs walvishaaien voorbij komen. En dan probeer je ook nog een beetje van het wrak zelf te zien, de contouren, de gaten in het wrak waar de raampjes zaten, de masten op de boot. Als je daarin keek stikte het van de vissen. Het is zo’n bijzonder ecosysteem omdat het een kraamkamer voor kleine visjes is (wat nu de beste tijd was) en het daarom ook stikt van de grote vissen die jagen op de kleine visjes of schuilen in het wrak voor o.a. haaien of grotere vissen. En dan heb je nog ‘Big VW’ (Volkswagen). Dat is een levensgrote (waar zijn bijnaam vandaan komt) zeebaars die al jaren beroemd is tijdens deze duik en meestal rond hangt aan de boeg (voorkant) van de boot. Op het moment dat we de boeg bereikten werd het me toch wel even spannend, maar tijdens de eerste duik was Big VW nergens te bekennen.

De boot ligt behoorlijk op zijn zij waarbij je eerst van de achterkant van de boot naar de boeg duikt, dus over de bovenkant van de boot en dan over de top van het wrak, dus eigenlijk de zijkant van de boot, terug gaat.

En daar was hij ineens; een enorme zeebaars die stil op dezelfde plek hing. Ik kan niet geloven dat ik er bijna aan voorbij zwom!

Hij lijkt kleiner op de foto dan hij was.

We hadden erg veel geluk dat we deze duik nog konden maken want eigenlijk vanaf daar begon het slechte weer op te spelen. Maar wat verwacht je als je terecht komt in het tropisch regenwoud, in het regenseizoen. We zaten nu ter hoogte van Papua nieuw Guinea in het tropisch regenwoud. En er is een reden dat het zo prachtig mooi en groen is.

Zodra ik in het regenwoud kom ben ik in de zevende hemel, weet ik niet waar ik moet kijken en ben ik te druk bezig met bijzondere planten en dieren te zoeken.

Door de regen in de afgelopen dagen konden we de hoogste waterval van Australië niet bereiken maar konden we wel een andere watervallenroute maken. En wat dan wel weer geweldig is aan veel regen; watervallen die wel te bereiken waren, waren op zijn mooist!

Die dag dat we de watervallentour maakte regende het zowat de hele dag. En niet zo’n regen als in Nederland, tropische regenbuien, non-stop.

Dit beeld was een beeld dat we regelmatig in de komende dagen zagen.

We mochten niet klagen want dit was onze eerste echte dag met regen.

Die nacht besloten we in het nationaal park te slapen. Maar er was niemand (geef ze geen ongelijk)! En het donkere van het regenwoud en de schemer die begon te vallen maakte me niet bepaald comfortabel.

Ik heb denk ik een trauma overgehouden aan het moment dat Ray en ik weken geleden geen kampeerplek konden vinden en kilometers door de bossen reden over een zandweg waar we uiteindelijk, in het donker, een open plekje vonden en daar gingen slapen. We namen onze knuppel mee naar boven en ik wist niet hoe gauw ik de daktent in moest (net of je in een daktent veilig bent…) tot ik werd tegengehouden door Ray die pal langs de auto zijn kleine behoefte aan het doen was: “Charlotte, waar ga jij heen?” “De tent in...” zei ik nonchalant om hem niet te laten merken dat ik schrik had. “Wacht even op mij, laat me hier niet alleen staan!” zei Ray. Zo’n grote vent die 4 jaar in het leger heeft gezeten en de halve wereld heeft rondgereisd. Dat gaf me niet echt een beter gevoel over de veiligheid haha.

Afijn, het begon donker te worden en we hoopten dat de regen wat minder zou worden zodat we tenminste even uit de auto konden stappen. Niets was minder waar. In de stromende regen zetten we onze tent op. We hadden gelukkig een soort afdak dicht langs onze auto met een camping tafel waar we onze kamille thee klaarmaakte (hoe decadent) met het regenwater dat we van de goot opvingen (we waren bijna door onze voorraad water heen), maakten ons eten klaar en deden wat spelletjes. Het klinkt best knus, en dat was het eigenlijk ook wel, maar ik was strontchagrijnig door de regen. Dat verdween even toen we kleine lichtjes in de bossen zagen wat vuurvliegjes bleken te zijn!

Ik maakte me een beetje zorgen om de tent, misschien meer als een beetje. Want onze tent heeft ons tot nu toe droog gehouden, we hebben dan ook niet veel regen meegemaakt, maar ik kon me bijna niet voorstellen dat we het met zo’n regenval droog zouden houden. Zeiknat door de regen kwamen we in een tot nog toe droge tent en keken we een filmpje op de laptop. Maar al gauw begon het water naar binnen te sijpelen. Ik deed gauw mijn ogen dicht in de hoop dat ik in slaap viel en om er maar niet over te hoeven piekeren. We hadden ons afdakje van de tent opgezet om ons toch bij het moment van het omhoog komen op de ladder te beschermen voor de regen. Midden in de nacht schoten we allebei tegelijk wakker van een enorm geluid en waren even in paniekstand! Wat was dat? Wie was dat? Ja ik ben een schijtluis met zulke dingen maar dit was echt even doodeng. Wat bleek, er was een enorme zak water in ons afdak terecht gekomen wat uiteindelijk de tentstokken door midden heeft gebroken. Dus we hoorden het water met een knal op de grond vallen en de stokken breken. SHIT!

Wat was ik blij toen het ochtend was en we weer in de droge auto zaten.

Ik had het even gehad met de regen en al gauw kwamen we terecht in Cairns waar ik een super mooie studio regelde op Air BnB. Ik kon mijn geluk niet op! We konden alles drogen, hadden een keuken! Pannen! Een douche! Heerlijk!

Na een paar dagen begon het wat op te klaren en vertrokken we naar Cape Tribulation. Het was eigenlijk wel een mijlpaal want dat was het hoogste punt dat we konden bereiken aan de oostkust van Australië. En Cape Tribulation ligt in het Daintree National Park. Een nationaal park wat ik vaak voorbij heb zien komen in mijn reisboeken en hoog op mijn lijst stond om te bezoeken. Er is maar één weg om er te komen en het veerpondje dat je naar de overkant van de rivier brengt was nog maar net één dag heropend na overstromingen in het gebied.

Het was nat, erg nat, maar het was oh zo mooi. Die nacht verbleven we in een soort junglehut in een hostel. In de ochtend hadden we geluk met het weer en kregen we een tip om een boardwalk te bezoeken door de jungle. En het was werkelijk waar prachtig!

We waren lichtelijk zenuwachtig omdat we die nacht zoveel regenval hadden gehad en niet wisten of we wel terug met het veerpondje konden. Gelukkig verliep alles in rolletjes en bezochten we Daintree Village. Wat we daar zagen was niet te beschrijven. We kwamen aan bij de rivier en het was een ravage.

Joekels van bomen lagen plat langs de rivierbedding, bordjes die nu zo’n 5 meter hoger waren dan de rivier lagen plat op de grond, de weg die compleet kapot was door de overstroming van de rivier.

Net toen we onze ogen uitkeken naar wat de kracht van water kan doen, kwam er een boot voorbij met een toer groep (het stikt hier van de krokodillen tours) en ze stopten aan de oever. Ik gauw mijn verrekijker pakken en jawel hoor, daar lag een zout water krokodil aan de oever te rusten.

Toen we terug kwamen van onze geweldige trip naar het Daintree National Park zagen we op het nieuws dat Townsville getroffen was met hevige overstromingen. Townsville is de volgende stad van Cairns af en de enige weg om terug naar Broome te kunnen is via Townsville. 22.000 mensen waren uit hun huizen geëvacueerd. In de tussentijd werd ik weer aangenomen bij Cable beach resort en waren ze op me aan het wachten tot ik kon beginnen.

Toen begon het wachten… we wisten niet of het Cairns zou treffen, we wisten niet hoe lang het zou duren, we wisten niet hoe erg de wegen eraan toe waren, maar we wisten wel dat alle mogelijke wegen waren afgezet. Zo zag de map eruit in de omgeving waar we doorheen zouden moeten. Waar de meeste wegwerkzaamheden zijn, dat is Cairns. Elk rood puntje is een wegafsluiting door de overstromingen.

Je kunt je dus wel voorstellen dat we er niet veel vertrouwen in hadden dat we binnen 2 weken Cairns zouden kunnen verlaten.

Heel toevallig stuitte ik op een advertentie op Facebook van een meiske die voor 2 weken een kamer vrij had in haar huis. En nog voor een super mooie prijs ook! Perfect! Precies 2 weken hebben we daar gezeten, in een oude Queenslander stijl. Dat houdt in een huis op palen met vooral veel open ramen door de hoge luchtvochtigheid die er heerst. En ik kan je vertellen, het tropisch klimaat doet geen goed voor een houten huis… Ik kon met mijn vinger door de kozijnen prikken.

We wisten niet wat er zou gebeuren, dus we wilden zoveel mogelijk boodschappen inslaan voor als het ook in Cairns zou overstromen. Maar de schappen waren leeg! Geen groenten, geen fruit, geen brood. Zowat alles was leeg.


Wat bleek, door de overstromingen was Cairns onbereikbaar geworden voor natuurlijk ook vrachtwagens die nu vaststonden in de overstromingen. We hebben heel wat blikvoer wat nog over was (blijkbaar hadden meer mensen dit idee) ingeslagen. Toen we dat onder controle hadden was het enige nog wat we konden doen: er het beste van maken.

Ik vond het heerlijk en heb genoten daar! We gingen regelmatig hardlopen, zelfs als het regende (dat was eigenlijk nog beter en koelden we van af), we gingen watervalletjes bezoeken, wandelingen maken door de jungle, vrienden bezoeken die toevallig ook in Cairns waren. We hebben genoten van de tijd die we hadden.

We maakten dagtripjes naar de Barron falls (spectaculair!)

Stoney creek, het mooie Kuranda met zijn hippie sferen en hippie markten (zeker waard om te bezoeken!).

En bezochten een paar prachtige dorpjes aan het strand.

Op 14 februari verlieten we Cairns en begon de map er wat bereikbaarder voor ons uit te zien. We konden nu alleen maar hopen dat de wegen ook daadwerkelijk geopend waren want we hadden heel wat bruggen en wegen in het verschiet.

Wat ik in de opvolgende dagen zag heeft me echt heel heel erg geraakt en kan ik nog steeds niet bevatten….


Maar dat vertel ik de volgende keer…

64 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page